Kermissen in de kleine dorpen hebben het zwaar. De kermis moet het hebben van kinderen en jongeren, maar vergrijzing in de dorpen gooit roet in het eten. Het is daardoor in veel dorpen niet meer rendabel voor de exploitanten om hun attracties neer te zetten en zo verdwijnt de kermis langzaam uit het programmaboekje. Ook in Tholen was het donderdag 25 augustus rustig volgens kermisexploitanten Christian en Hetty Witte: “We komen om de mensen te vermaken, maar ook om wat te verdienen.”
Volgens Christian valt het in Tholen nog mee. “Hier zijn genoeg kinderen”, zegt de kermisondernemer uit Bergen op Zoom nadat hij aan een paar jonge meiden muntjes voor de botsauto’s heeft verkocht. “Het is vandaag een beetje te warm, maar morgen koelt het wat af en is er een braderie. Dus dan wordt het wel wat drukker.” Zijn vrouw Hetty, die in de oliebollenkraam staat, vult aan: “We mogen niet klagen hier, we kunnen niet zeggen dat er minder oliebollen worden verkocht.” Maar het paar geeft wel toe dat het er op veel plekken een stuk minder rooskleurig aan toegaat.
De inwoners worden ouder, hebben minder (klein)kinderen en alles wordt duurder waardoor men minder te besteden heeft op de kermis. Tegelijkertijd wordt het voor de attractiehouders duurder om hun rondreizende bedrijf draaiende te houden. En de enige mogelijkheid om de kermis te behouden zoals die nu is, is volgens de ondernemers wanneer de gemeenten financieel zullen bijspringen. “De gemeente die graag een kermis wil op het dorp moet het wel aantrekkelijk maken voor de exploitant om naar het dorp te komen. We komen om de mensen te vermaken, maar we moeten er ook aan verdienen.”
Enkele jongeren in Tholen wisten vandaag ondanks het warme weer de kermis wel te vinden. Annick, Ezra, Elin en Lieke zijn allemaal twaalf jaar oud en gingen naar de kermis voor de suikerspinnen, slushpuppy’s en de botsauto’s, terwijl generatiegenoten naar het strand gingen. Dat laatste vonden zij stiekem niet zo erg, want dan hoeven ze niet in de rij te staan voor de attracties.
Ondanks dat sommige klanten geen probleem hebben met de rust, is dat voor de exploitanten wel anders. Er moet brood op de plank komen. Eén van de oplossingen is volgens Christian dat de gemeenten stoppen met het vragen van stageld, de attractiehouder betaalt geld aan de gemeente om in het dorp of de stad te mogen staan. “Daar moeten we echt van af”, zegt hij. De Brabander vervolgt: “Als de dorpen het belangrijk vinden dat de kermis blijft, dan zouden ze ons misschien kunnen compenseren. Zo komen we elkaar tegemoet.”
‘Overal waar een kerk staat, kunnen we staan’
Hetty benadrukt dan ook hoe belangrijk het is dat deze traditie, die zich van oudsher heeft gevormd rondom de kerk, blijft bestaan. “Het is plezier van het volk en dat moeten wij zoveel mogelijk willen behouden. Overal waar een kerk staat, kunnen we staan en plezier maken. Iedereen heeft wel een leuke herinnering aan de kermis. Dus houd die gezelligheid ook in het dorp. De kermis is niet digitaal, een kermis moet je beleven.”